Recycling à la Bach
Johann Sebastian Bach verwerkte in zijn Weihnachts-Oratorium een aantal bestaande composities. Dat was in zijn tijd gebruikelijk. Soms lieten die oorspronkelijke stukken hun ‘vingerafdrukken’ na.
Het Weihnachts-Oratorium is één groot gejubel en gejuich over Christus’ geboorte, zes delen lang. Dat begint al direct in het openingskoor: ‘Jauchzet, frohlocket!’ (Juich, wees verheugd!)
Bach componeerde niet alle muziek voor het oratorium zelf. Zo bewerkte hij enkele melodieën van andere componisten. De melodie van ‘Jauchzet, frohlocket!’ schreef hij wél zelf, alleen niet voor het Weihnachts-Oratorium. Hij had hem al kant-en-klaar op de plank liggen, met de tekst ‘Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!’ Het ging om de Koninginnencantate, in 1733 geschreven voor Maria Josepha van Oostenrijk, die toen net koningin van Polen geworden was. Die cantate werkte hij eind 1734 om tot het openingskoor ‘Jauchzet, frohlocket!’ van het Weihnachts-Oratorium.
Bach stond toen nogal onder tijdsdruk, want hij moest voor zes opeenvolgende kerkdiensten tussen Kerstmis en Driekoningen steeds een nieuw deel van het Weihnachts-Oratorium produceren. In zijn manuscript is te zien dat hij de tekst ‘Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!’ op het laatste nippertje heeft veranderd in ‘Jauchzet, frohlocket!’ In de haast kwam hij er niet meer toe om ook de muziek aan te passen. Daardoor horen we nu in de derde regel: (BAM) ‘Jauchzet!’ (RETTEKETET) ‘Frohlocket!’ (Voor alle duidelijkheid: BAM staat voor een paukenslag en RETTEKETET voor een trompettenriedeltje.) In de Koninginnencantate was dit nog: (BAM) ‘Pauken!’ (RETTEKETET) ‘Trompeten!’ Dit oorspronkelijke muzikale grapje ging in het Weihnachts-Oratorium de mist in. Waarschijnlijk vond Bach dat niet erg. Later heeft hij het Weihnachts-Oratorium nog een paar keer bewerkt, maar hieraan heeft hij nooit meer iets veranderd.
GvdG
> Terug naar homepage met overzicht van alle verschenen Bach-blogs.